Tijdens de jaarlijkse Gedichtendag op 31 januari presenteerden de gezamenlijke Haagse organisaties die zich met literatuur bezighouden hun visie op de letteren in Den Haag. In een fraai boekje, vormgegeven door onze eigen Carlijn van Vlijmen, is het allemaal te lezen (gratis mee te nemen bij de Haagse Kunstkring). 'Grand old lady' Miep Diekmann, ook Kunstkringlid, gaf acte de présence.

Terugblik op Gedichtendag

Er was veel aandacht voor de jaarlijkse Gedichtendag op 31 januari. Het leek erop dat er meer dan vroeger aan gedaan werd. Zo rond 17.00 uur hadden zich in de Haagse Kunstkring, waar een open podium was georganiseerd, een dertigtal dichters en (vooral) dichteressen gemeld die van de strenge Rob Scholten elk drie minuten kregen om twee van hun poëtische overpeinzingen voor te lezen.

Voordat de popelende poëten konden gaan voorlezen waren er twee verrassende optredens. Het eerste door de directeur van de dienst openbare bibliotheek: hij presenteerde de reële opvolger van Den Haag cultuurstad van Europa een visie op “Den Haag literaire stad” als “UNESCO city of literature 2014″. Hij deed dit als voorzitter van het Letterenoverleg, een ontmoetingspunt van alle Haagse instellingen die te maken hebben met schrijven (zijn er achttien).

In het actieplan om die stedelijke uitverkiezing te realiseren zijn tien punten opgenomen. Na het publiceren van de visie(1) wordt bij UNESCO in Parijs die status aangevraagd (2). Men zal de gemeente steunen bij het geven van invulling van het literaire aspect van SHELTERcity, een plaats waar de vrijheid van het woord bloeit, juist voor degene die hun werk niet kunnen doen vanwege het ontbreken van die vrijheid(3). Dit vraagt een grote inhoudelijke en programmatische samenwerking(4) waartoe in het letterenoverleg al vorm is gegeven. Datzelfde overleg moet ook de jaarlijkse literaire thema’s in diverse manifestaties uitwerken(5) en daarvoor onder andere een website opzetten met een overzicht van het literaire leven in onze stad(6). Dat er een Huis van de literatuur tot stand moet komen(7) is wellicht het meest verstrekkende voorstel. Ingrijpend en fundamenteel lijkt mij om de “leerlijn taal” (vergeef mij dit formele taalgebruik) te effectueren als onderdeel van de “leerlijn cultuureducatie”, een van de hoofdlijnen in het zo indrukwekkende bidboek, dat zo verguisd werd door een internationale jury(8). Haags jong talent moet gestimuleerd worden door het bieden van een platform en “zo mogelijk een jaarlijkse aanmoedigingsprijs”(9). Het letterenoverleg wordt het centraler? aanspreekpunt voor de “overheid, sponsors, en subsidiegevers”.

Een zeer indrukwekkende bijdrage leverde Miep Diekmann daarna. Ze kwam nauwelijks boven het spreekgestoelte uit en leek broos en fragiel, maar in niets had ze het charisma en de overtuigingskracht verloren waarmee ze goede jeugdliteratuur en de plaats van het lezen in de scholen zeer persoonlijk verdedigde vanuit haar ervaring. Wat was ze moedig! Dat daarna het boekje werd aangeboden aan een zeer jonge schrijfster die haar gedicht voorlas, was leuk, een oudere strijdster gaf het poëtische stokje over aan een zeer jonge jongere. Ik zat te ver achteraan en kon haar naam niet verstaan, maar het was fris en grappig en het rijmde niet. Poëzie is zeker niet dood als men zo jong zo schrijft.

Daarna kwamen de dichters, amateurs en professionals, voorlezend uit getypte vellen, uit een boekje met handgeschreven teksten of uit een gedrukte bundel. Het niveau was wisselend, maar men was er, men las voor. Ik zag en hoorde zelfs? Harry Zevenbergen, tot voor kort stadsdichter van Den Haag, die vanuit een fraai vertaald gedicht van de Zuid-Afrikaanse dichteres Ingrid Jonker over een korrel een gedicht dat ironisch leek maar bittere ernst was over de plaats van moslims in onze samenleving.

‘Daarna haastte ik mij naar Pulchri, om de avond van Extaze, het literaire tijdschrift onder de leiding van Cor Gout bij te wonen.

Het was ongelooflijk boeiende avond met o.a. een optreden van Harry Geelen, de man die alles kon, van tekenfilms maken, het schrijven van Oebele en kunt u mij de weg naar Hamelen vertellen, tot het dichten toe. Toen bleek dat hij te weinig van muziek wist, heeft hij boeken gekocht en is gaan leren: en er lag een CD met fuga’s die hij had geschreven. En geloof mij, een fuga is als gesloten muzikale vorm een helse klus. Het was een avond met een opvallend hoge kwaliteit. Cor Gout die tot slot een eenwoordsgedicht voordroeg “redikhetwel, redikhetwel” vertolkte zijn angst. In deze tijden is alles van waarde weerlozer dan ooit. En net nu we de vruchten kunnen gaan plukken van een consequent cultureel beleid, zie de grote hoeveelheid dichters, zie de grote bezetting van de zaal van Pulchri, zie de vreugde van wethouder De Jong omdat het aantal banen in de creatieve sector gestegen is, worden er harde klappen uitgedeeld, die het leven soberder, harder en minder mooi zullen maken. Ik ben dus heel blij met het actieplan en met Extaze.

Hans Franse