Zondag 15 juni 17.00 uur

Willem de Bruin spreekt over zijn boek Je moet hier zijn geweest over Oosterbeek als Nederlands eerste kunstenaarskolonie en de plaats waar schilders van de latere Haagse School hun debuut maakten.

Toegang vrij, vrijwillige bijdrage welkom

Je moet hier zijn geweest

 Bij een Nederlandse kunstenaarskolonie denken velen in de eerste plaats aan Laren of Bergen. Vaak wordt vergeten dat reeds in de jaren veertig van de negentiende eeuw jonge kunstenaars zich in het Gelderse Oosterbeek verzamelden om daar in de natuur te schilderen. Het bezorgde het dorp de bijnaam 'Nederlands Barbizon', een verwijzing naar de beroemd geworden Franse kunstenaarskolonie ten zuiden van Parijs, waar schilders al in de eerste decennia van die eeuw en plein air werkten.

Tot de in Oosterbeek actieve kunstenaars behoorden Willem Roelofs, Anton Mauve, Willem Maris en Paul Gabriël, landschapsschilders die later grote faam zouden verwerven als vertegenwoordigers van de Haagse School. In 1895 vestigde Théophile de Bock, mede-oprichter en eerste voorzitter van de Haagse Kunstkring, zich aan de Veluwezoom. Ook andere kunstenaars die bij de oprichting van de Haagse Kunstkring waren betrokken, onder wie Marie Bilders-Van Bosse, Charles Dankmeijer en Jan Toorop zouden er hun sporen achterlaten.

In het voetspoor van de kunstenaars ontdekten ook steeds meer welgestelden het fraai gelegen Oosterbeek, dat uitgroeide tot een populair trefpunt van de elite, vermaard om zijn landgoederen en buitenplaatsen. Een bloeiperiode waaraan de Slag om Arnhem in 1944 hardhandig een einde maakte.

Deze geschiedenis beschrijft voormalig Volkskrant-redacteur Willem de Bruin in het boek Je moet hier zijn geweest, dat onlangs verscheen bij uitgeverij AtlasContact.